Nieuws

Syrische gifgasaanval – Nieuwe aanwijzingen – De ontmaskering van Le Monde, The New York Times en Human Rights Watch


The city of Hama, Syria

Hama.

WILLY VAN DAMME’S WEBLOG – 20 december 2013 – De voorbije weken raakten nieuwe gegevens bekend over de serie gifgasaanvallen die al ongeveer een jaar Syrië teisteren. Zo is er sinds 12 december het finaal rapport van de VN-commissie (1) die onderzoek deed over die zaak. Verder verscheen op 8 december het verhaal over de zaak van de bekende Amerikaanse onderzoeksjournalist Seymour Hersh (2) en creëerde de website Who’se Ghouta (3) – een blog die exclusief met deze gifgasaanval bezig is – meer duidelijkheid rond de affaire.

En als klap op de vuurpijl publiceerde het Syrian Electronic Army, een clubje van internethackers die agiteert tegen de westerse interventie in Syrië, stukken van de emailcorrespondentie van Eliot Higgins (alias Moses Brown) (4), de door Human Rights Watch veel geconsulteerde ‘expert’ rond die oorlog.

Amper nog aandacht

Alhoewel niemand tot heden keiharde bewijzen kon vinden dat die rebellen sarin gebruikten lijkt het nu praktisch vaststaande dat zij de daders waren. Al die nieuwe elementen wijzen opnieuw en nog veel sterker dan voorheen in hun richting. Er is zo te zien zelfs voldoende materiaal voorhanden om hen door een strafrechter te laten veroordelen.

Van de stellingen van The New York Times, Human Rights Watch en de Amerikaanse, Britse en Franse regeringen dat het Syrische leger verantwoordelijk is voor de gifgasaanvallen blijft er na deze onthullingen niets meer over. Ze worden allen ontmaskerd als een stelletje bedriegers, leugenaars.

Wat telkenmale opvalt bij die nieuwe onthullingen is dat de grote media er amper of geen aandacht meer voor hebben. Ofwel bleef het beperkt tot een relatief klein artikel ergens onderaan de linker minder gelezen pagina, ofwel negeerden men de zaak zelfs geheel.

De Standaard - 24-08-2013 - Lectrr

Had cartoonist Lectrr van De Standaard al op 24 augustus in de gaten wie de dader was van die gifgasaanval van 21 augustus, dan zweeg hij nu. Zoals de rest van de krantenwereld.

Ditmaal dus geen pagina’s met dagenlang schreeuwerige titels roepend om wraak tegen ‘gangster’ Bashar al Assad. Geen roep om oorlog en bombardementen deze keer en evenmin cartoons van Gal en Plantu die Assad afbeelden als een soort monster, de duivel in person.

Onvoldoende kwaliteit

Het verhaal van Seymour Hersh, toch een der grootste namen in de Amerikaanse journalistiek, raakte in de Amerikaanse pers zelfs niet eens gepubliceerd. De man werkt normaal voor het weekblad The New Yorker en die vertikten het te plaatsen daar de ‘kwaliteit onvoldoende’ was. Van een flauw excuus gesproken. Ook The Washington Post smeet het recht in de vuilbak. Geen interesse.

Uiteindelijk was het het Londense tijdschrift The London Review of Books die het na controle wel voldoende vonden en het op 8 december publiceerden. En alhoewel de beschuldigingen over bedrog aan het adres van de regering van president Barack Obama zwaar waren, voldoende zelfs om daarop tijdens een persconferentie te reageren, was er in de media praktisch niets over te vinden.

Bij de grote klassieke media was er alleen de krant USA Today en de website The Huffington Post die het verhaal met voorop de ontkenning van het Witte Huis brachten. Daarbuiten was er alleen op de website van Le Monde en De Standaard iets over te vinden en drukte De Morgen er een heus verhaal over af. Samen met USA Today voor zover geweten dus de enige krant in het westen die het verhaal bracht.

Voor topmedia als The Wall Street Journal, CNN, NBC, ABC, The Guardian, The Los Angeles Times, Le Figaro, The New York Times, Fox News, NRC Handelsblad, The Washington Post, The Times en The Financial Times was het geen nieuws, ook niet op hun websites. Zelfs de pro-westerse Libanese krant The Daily Star – die het dossier nochtans nauw volgt – had er geen interesse voor.

Het doet denken aan het verhaal van John Mearsheimer en Stephen Walt, twee Amerikaanse universiteitsprofessoren, die een analyse maakten over de volgens hen te grote Israëlische invloed op de Amerikaanse buitenlandse politiek. Ze raakten hun verhaal in de VS niet kwijt waarna The London Review of Books het dan maar in maart 2006 publiceerde. Amerikaanse samizdat.

Vervalsen van gegevens

In zijn stuk beschuldigde Hersh er Barack Obama van het gebruiken van valse informatie. Hij vergeleek het met de zaak rond het incident in de Vietnamese Golf van Tonkin uit 1964 toen president Lyndon Johnson de gegevens vervalste om zo de indruk te wekken dat Vietnam het Amerikaanse spionageschip USS Maddox had aangevallen. Het excuus om Noord-Vietnam beginnen te bombarderen.

Zo gaf Obama de indruk dat hij zelfs al voor 21 augustus, de dag van de aanval, bewijzen had voor de betrokkenheid bij de zaak van het Syrische leger. En dat klopte niet, stelt hij. Blijkt uit zijn informatie dat de VS via lokaal geplaatste luisterposten alle Syrische opslagplaatsen met sarin continu zit te observeren. En die melden in die dagen van augustus niets verdachts.

Elke dag krijgt de top van Defensie volgens zijn verhaal een overzicht van wat er de voorbije 24 uur aan belangrijks op militair vlak in de wereld gebeurde. En dat Ochtendrapport, aldus Hersh, maakte geen enkele melding van het laden van chemische wapens door het Syrische leger. Dit terwijl bewezen is, stelt hij nog, dat ze in het verleden zelfs oefeningen op dit vlak van het Syrische leger wisten te melden.

Alhoewel het Witte Huis dus op 21 augustus van niets wisten over een Syrische gifgasaanval poogden ze dat nadien toch anders voor te stellen. Zo stelde minister van Buitenlandse Zaken John Kerry dat het Syrische leger al op 18 augustus alles in gereedheid aan het brengen was.

“We weten dat aan elementen van het Syrische regime reeds op 18 augustus de opdracht was gegeven dat ze zich dienden voor te bereiden met gasmaskers en voorzorgen moesten nemen zoals bij een gifgasaanval”, aldus Kerry.

Daarbij viel het Hersh ook op – een opmerking die ook al elders werd gemaakt – dat als het Witte Huis op 30 augustus met zijn rapport over die gifgasaanval kwam dit een ‘regeringsevaluatie’ werd genoemd en geen evaluatie van de veiligheidsdiensten. Volgens sommige bronnen was er over die zaak zelfs sprake van een heuse revolte binnen die veiligheidsdiensten.

Typerend voor de wijze van werken van de VS was dat ze het dodental van de aanval op 1.429 brachten, het hoogste getal dat iemand gaf. Men had bij de CIA gewoon een honderd filmpjes van YouTube zitten bekijken en alle doden zitten optellen. Werk met de natte vinger dus.

Syrië - VN-rapport Chemische aanval - 21-08-2013- Raketinslag Ein Tarma-Zamalka

Met absolute zekerheid stelden de New York Times en Human Rights Watch op 16 september dat deze raket meer dan 9 km ver kon vliegen. Een nergens door gestaafde leugen blijkt nu.

Twee kilometer

Ook The New York Times krijgt er in zijn verhaal flink van langs. Deze was reeds op 16 september, de dag van de publicatie van het eerste VN-verslag over de zaak, tot de conclusie gekomen welke de richting was vanwaar een door de VN gedetecteerde gifgasraket kwam en hoever ze kon vliegen. En die kwam volgens de krant van het noordwesten en 9 km daar vandaan.

En wonderwel kwam los daarvan ook Human Rights Watch op diezelfde 16 september al tot juist diezelfde conclusie, en dat betekende dat Assad de dader was. Want daar lag het Syrische leger. Wie dan nog twijfelde was minstens een dubieus figuur of oerdom.

Maar Hersh zocht ook enkele specialisten op en komt tot juist tegenovergestelde conclusies. Theodore Postol en Richard M. Lloyd, beiden professoren in technologie en nationale veiligheid aan het MIT, noemden de beweringen van de NYT, en dus ook HRW: ‘Compleet gek’ (totally nuts). De betrokken gifgasraket kon maar 2 km ver vliegen en kwam vanuit het noorden, niet noordwest.

Maar dat betekende dat ze kwam uit rebellengebied en niet vanuit die militaire basis van het Syrische leger. Hun visie werd overgemaakt aan The New York Times, maar die reageerden er niet eens op en blijven integendeel ook nu nog vasthouden aan hun leugens over die gifgasaanval. (5)

Maar door het handig samenspel tussen HRW en NYT juist op de dag van de publicatie van dat eerste VN-rapport werd dat wereldwijd opgepikt als zijnde de waarheid. Niemand keek verder, ook later niet meer. Het was een zéér handige marketingstunt van HRW en NYT welke uiteraard een samenzwering doet vermoeden, eventueel in samenspraak met derden.

Een Iraaks gifgasexpert

Ook toont Hersh aan dat men binnen de Amerikaanse veiligheidsdiensten perfect op de hoogte is van het gevaar dat die jihadisten over chemische wapens beschikken en citeert hij daarbij onder meer uit een geheim rapport bestemd voor David R. Shedd, nummer twee van de DIA, de Amerikaanse militaire veiligheidsdienst.

Een van de stellingen van de Amerikaanse regering, HRW en de NYT was immers dat die rebellen geen chemische wapens hadden of ernaar hadden zitten zoeken. Ook dat bleek volgens Hersh een grote leugen.

In wezen toonde Hersh door gebruik te maken van zijn bronnen binnen de administratie, het leger en de veiligheidsdiensten wat anderen voor hem reeds stelden en dat was dat de vermoedelijke daders voor die gifgasaanval de rebellen waren en niet het Syrische leger. Hij noemt daarbij een zekere Ziyaad Tariq Ahmed als de Iraakse gifgasexpert van die groepen.

Lage kwaliteit

Maar ook op de website van Who’se Ghouta bleef men verder zoeken en concentreerde men zich recent vooral op de samenstelling van die sarin zoals bleek uit de laboresultaten van het eerste rapport. En deze sarin bleek te gaan om een van lage kwaliteit, een beetje een semi-industrieel product.

Zo blijkt uit de door de VN-missie gevonden sarinresten dat men voor de productie gebruik maakte van methanol en niet van alcohol zoals men dat bij een professionele productie mag verwachten. Hetzelfde voor het ontdekken van hexafluoro phosphate bij de afbraakproducten. Dit terwijl het Syrische leger dimethyl methylphosphonate voor de aanmaak van sarin gebruikte.

Gifgasaanval - VN-rapport - Analyses Oost-Ghoutta - 4

Een laboanalyse van grondstalen in de regio Ein Tarma van Oost-Ghouta.

En dit hexafluoro phosphate stond ook op het bestellijstje waarmee leden van Jabhat al Nusra eerder dit jaar in de Turkse stad Adana werden betrapt. En uit het onderzoek van de Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens in Den Haag blijkt dat beide producten niet voorkomen in de lijst van basisproducten uit de chemische voorraad van het Syrische leger. (6)

Ook bleken er bij de in Ein Tarma gevonden grondstalen geen resten gevonden te zijn van stabilisatoren die een snel kwaliteitsverlies van het saringas moeten voorkomen. Sarin wordt namelijk ook normaal pas aangemaakt tijdens het wegschieten van de granaten of raketten. Men vult de granaat immers met twee verschillende chemische producten die pas bij het ontploffen bij elkaar komen en zo sarin doen ontstaan.

Hier was dit niet het geval en vulde men de granaten voor het schieten met sarin. Een methode vreemd aan het Syrische leger die ook stabilisatoren gebruikt daar de gassen voor heel lang moet bewaard worden daar het als strategisch tegengewicht bestemd was voor het over atoombommen en chemische wapens beschikkende Israëlische leger.

Le Monde zwijgt

Ook het nieuwe finale rapport van de VN wijst in de richting van die rebellen, zelfs al wou men zich vanuit die VN-missie logischerwijze niet uitspreken over de daders. Het zou immers een diplomatieke rel van groot formaat geweest zijn had men dat wel gedaan.

Le Monde - 28 juni 2013 - Bewijzen gifgasaanval Jobar april 201

Op 28 juni 2013 had Le Monde een grote primeur. Ze hadden het definitief bewijs dat het leger van Assad sarin gebruikte tegen haar bevolking. Onzin stelde de VN-missie nu. Waarna de krant hierover dan maar zedig zweeg. De lezers moesten het eens te weten komen dat ze liegen.

Het rapport werd op 12 december bekend gemaakt en kreeg in de media opvallend genoeg amper ruchtbaarheid. Ditmaal geen dagenlange vette titels en oproepen tot wraak tegen het ‘monster’ van een Bashar al Assad en ook geen tekeningen van Gal of Plantu. De Morgen, The Times, The Financial Times en Le Monde besteden er in hun krant zelfs geen aandacht aan. Totale desinteresse.

En zeker voor Le Monde is dit merkwaardig. Zo was de krant de eerste om reeds op 28 juni 2013 met ‘bewijzen’ te komen dat het Syrische leger in Jobar, een voorstad van Damascus, tussen 12 en 14 april 2014 sarin had gebruikt. Goed voor een editoriaal en een vette kop. Een bewering die ook door de Franse regering als vaststaande werd aangenomen en door de Engelsen werd overgenomen. (7)

Opvallend was dat op de website van de krant in de reacties op het artikel er alleen maar kritiek te horen was op de beweringen van Le Monde. Een sprak zelfs van een grote manipulatie. De VN-missie zal er in haar rapport nog zwaarder tegen aangaan. Zo vinden ze die beweringen van de krant en de Franse regering over de zaak waardeloze rommel, ze weigeren het daarom zelfs te onderzoeken.

Zo schrijft men in punt 45 van het rapport over onder meer die aanval in Jobar van april en na een gegevensuitwisseling met de Franse regering:

“The UN mission did not recieve sufficient or credible information in respect of the alleged incidents.”

“De VN-missie ontving onvoldoende of geen betrouwbaar materiaal over deze vermeende incidenten.”

Met andere woorden: Wat voor de Franse regering en de zogenaamde kwaliteitskrant Le Monde voldoende was om de Syrische regering te beschuldigen van het grootschalig gebruik van sarin, was voor de expertenmissie niet eens het onderzoeken waard daar de gegevens waarop de regering en krant zich baseerden totaal waardeloos waren. Of hoe men in een simpele neutraal ogende zin een krant en regering in totaal diskrediet kan brengen.

Is dit de reden waarom de krant ditmaal geen enkele interesse had voor het verhaal? En alhoewel het rapport geen definitief bewijs vormt dat die rebellen herhaalde malen gebruik maakten van sarin kan men bij het lezen ervan moeilijk tot een andere conclusie komen.

Enige autopsie

Van de 16 gerapporteerde aanvallen met chemische wapens onderzocht de VN-missie er 7, namelijk die waarover er voldoende materiaal zoals getuigenverklaringen en slachtoffers beschikbaar waren. Ter plaatse die plekken gaan bezoeken was er gezien de oorlog wel amper bij of leverde niets op.

Zo bezocht men op 28 september Jobar waar op 24 augustus een aanval met sarin tegen het Syrische leger had plaatsgehad, maar dat terrein was al geheel omgewoeld en door het leger ontdaan van allerlei resten munitie.

Van die zeven onderzochte plaatsen werden er naast de eerder onderzochte aanval van 21 augustus op Ghouta op 4 plaatsen bewijzen voor het gebruik van zenuwgas gevonden, waarbij het in 3 gevallen met zekerheid om sarin ging.

Gifgasaanval - 21-08-2013 - Slachtoffers

Opvallend in de zaak van die aanval met sarin van 21 augustus was het in verhouding enorm groot aantal kleine kinderen onder de slachtoffers. Volgens Syrische bronnen waren ze weken eerder door Jabhat al Nusra ontvoerd in de regio van Latakia, een gebied waar vele religieuze minderheden wonen.

In de zaak van Khan al Assal bij Aleppo kon men gezien de tijd verlopen tussen de aanval en het onderzoek alleen vaststellen dat er sprake was van het gebruik van een zenuwgas. Het ging dus niet om een chloorhoudend gifgas zoals de Syrische regering eerst stelde maar welke ze nadien na verder onderzoek wijzigde richting sarin. Hier waren er twintig doden, waarvan 1 soldaat, en 124 gewonden door de gasaanval.

De Russen hadden hierover onderzoek gedaan en sarin gevonden maar dat verslag werd door de missie niet aanvaard. De reden was dat men geen zekerheid had over de staalafname, het verzenden en controle op de stalen en de analyses. Hetzelfde trouwens voor de Franse informatie over de aanval op 29 maart 2013 in Saraqueb in het noorden van Syrië.

Wel werd hier in de zaak van Saraqueb de enige autopsie in het onderzoek van de VN-missie verricht. Het betrof een oudere dame die het enige dodelijke slachtoffer was van die aanval. Haar toen zwangere inwonende dochter had alleen een lichte intoxicatie maar verder geen problemen, ook niet bij de latere bevalling en het kind. Andere geïntoxiceerden waren er hier niet.

Wel werden op het lijk sporen van sarin gevonden. Evenals bij Syrische soldaten die in Jobar op 24 augustus en in Asrafiah Sahnaya op 25 augustus, dus na die fameuze aanval van 21 augustus in Ghouta, het slachtoffer waren van een aanval met sarin. In de twee gevallen ging het telkenmale om 4 soldaten die sarin in hun bloed hadden. Beide plaatsen liggen vlakbij Ghouta.

Moses Brown

Wat bij de beschrijving van al die incidenten met sarin opvalt is het zeer amateuristisch en vooral beperkte karakter van die aanvallen, behoudens dan die van 21 augustus in Ghouta. Zo werd de gifgasgranaat volgens de getuigenissen in Asrafiah Sahnaya afgevuurd met een katapult. Een wapen dat nog door de rebellen wordt gebruikt.

Eveneens opvallend is dat onder de gewonden of de doden van de aanvallen met gifgas zich nooit rebellen bevinden maar wel burgers en soldaten. Ook maken de rebellen en de hun bevriende regeringen, hier dan de Britse, Franse, Amerikaanse en Qatarese, pas na 19 maart 2013 melding van het gebruik van gifgas door het Syrische leger. Op 19 maart kwam de Syrische overheid met haar verhaal van een chlooraanval in Khan al Assal.

Kaart - Coördinaten HRW Syrische gifgasaanval van 21-08-2013

De kaart waarmee Peter Bouckaert van Human Rights Watch ‘bewees’ dat de Republikeinse Garde van Assad dit gifgas had gebruikt. Een grote leugen volgens de VN-missie.

Fataal voor de beweringen van de New York Times en Human Rights Watch, was echter de persconferentie die de VN-missie op 13 december in New York over de zaak gaf. Toen men Ake Sellström, het hoofd van die missie, vroeg naar de maximum reikwijdte van die daar gevonden gifgasraketten was zijn antwoord droogweg: “Een goede schatting zou 2 km zijn”. (8)

Het oogt een weinig zeggende verklaring maar dan wel een die dodelijk is voor zowel The New York Times en haar verslaggever C.J. Chivers als voor Human Rights Watch met Peter Bouckaert en hun zelfverklaarde wapenexpert Eliot Higgins (alias Moses Brown).

Reeds dezelfde dag dat het eerste voorlopige rapport over die gifgasaanval van 21 augustus verscheen schreven zij met stellige zekerheid dat die raketten een reikwijdte hadden van een 9 km. Ze kwamen dus van het hoofdkwartier van de 104de divisie, de Republikeinse Garde, de elite-eenheid van het Syrische leger, ten noorden van Damascus. Maar 2 km wil zeggen dat ze heel vermoedelijk uit rebellengebied kwamen.

Het was dit verhaal van HRW en de NYT dat vanaf die 16de september de wereld rondging en in alle klassieke media voor waar werd aangenomen. Wie in dat milieu zou het immers aandurven om te twijfelen aan hun woorden. Ze waren als het dogma van de paus, onfeilbaar. Het vermoeden is dan ook dat beiden samenwerkten en bewust dit verspreiden om zo een Amerikaanse aanval tegen Syrië uit te lokken.

Het ganse door hen verspreide verhaal is immers een grote leugen gebaseerd op niets en die men dan ook nergens mee kon staven. Maar toen hij mede door Hersh werd ontmaskerd poogde Eliot Higgins tevergeefs nog vast te houden aan zijn visie op die raketten. (9) En in tegenstelling tot Hersh kreeg Higgins voor zijn verhaal wel toegang tot een prestigieus Amerikaanse tijdschrift.

Maar Eliot Higgins, die steeds beweerde dat die rebellen niets met gifgas te maken hadden, bleek ook hier te liegen. Zo publiceerde het Syrian Electronic Army een mailcorrespondentie tussen hem en Matthew VanDyke, een contractant van de Amerikaanse overheid die veel in Syrië zit. Hierbij waarschuwde VanDyke Higgins voor het gevaar dat die rebellen over sarin zouden beschikken.

Iets wat Higgins en Human Rights Watch steevast verzwegen. Het zijn zware beschuldigingen waarop hij noch Human Rights Watch en The New York Times voor zover geweten tot heden reageerden. Ook de andere klassieke media zwegen over dit voorval tijdens die persconferentie. Een goede analyse van dat rapport kan men wel bij Human Rights Investigation vinden. (10)

Conclusie

Alhoewel de daders van die serie gifgasaanvallen nog niet betrapt werden of bekenden is er over die zaak steeds meer zekerheid. Er is immers een zo grote hoeveelheid aan materiaal beschikbaar dat men met praktisch 100% zekerheid kan stellen dat deze aanvallen het werk waren van Jabhat al Nusra. Dit dan zeer vermoedelijk in samenwerking met Liwa al Islam, de door de Saoedische veiligheidsdiensten gecontroleerde jihadistengroep.

Prins Bandar bin Sultan - hoofd Saoedische Veiligheidsdienst

De Saoedische prins Bandar bin Sultan, hoofd van de Saoedische veiligheidsdienst en strateeg achter de oorlog tegen Syrië. Was hij medeverantwoordelijk voor die gifgasaanval?

Deze Liwa al Islam is vooral in het zuiden van Syrië rond Damascus actief terwijl Jabhat al Nusra – dat in het verleden ook uitgebreide Amerikaanse steun kreeg – overal in het land aanwezig is. En dit zowel in de buurt van Saraqueb, Khan al Assal, Jobar, Ghouta als Asrafiah Sahnaya. Het was ook die groep die in Turkije met een bestellijstje voor chemicaliën nodig voor de productie sarin rondliep.

Mogelijks was het ook een poging om de toen goed verlopende geheime onderhandelingen tussen de VS en Iran te saboteren. Het zou verbazen moest de Mossad niet op de hoogte geweest zijn van die zo belangrijke gesprekken.

Had de VS toen na 21 augustus Syrië met bommenwerpers en raketten aangevallen dan waren die onderhandelingen tussen Iran en de VS zo gestopt. En zowel Saoedi Arabië als Israël en in mindere mate Frankrijk was er alles aan gelegen om die gesprekken te stoppen voor ze resultaat opleverden.

Was dit de echte reden waarom Barack Obama na dagen van roepen om oorlog plots terugschrok en het parlement om een stemming vroeg? Een stemming die het zo dreigde te verliezen. Waarna men dan maar snel het Russische voorstel over de ontmanteling van het Syrische arsenaal aan chemische wapens aanvaarde. Voor velen was het optreden van Obama toen een raadsel. Ligt hier de oplossing van dit politiek mysterie?

De kans is dus heel groot dat deze opgezette val wel het werk is van die twee groepen jihadisten maar dan wel op aanstoken van Saoedi Arabië en Israël, twee strategische vrienden voor meer oorlog in de regio. Uiteindelijk zijn deze jihadisten slechts het nuttige werktuig voor de imperiale politiek van die twee landen.

Wat dit verhaal nogmaals aantoont is dat de klassieke media op bepaalde strategische ogenblikken bewust liegen. Toen de NYT op 12 december haar verslag bracht over dit nieuwe VN-rapport dan wist ze op 16 december een fout bij haar berichtgeving te melden.

Men had, stelde men, het rapport niet na een paar uur aan VN-Secretaris-Generaal Ban Ki-moon gegeven maar al na ongeveer een half uur. Over de andere fouten zweeg men zedig. Wat had men gedacht? (11)

Willy Van Damme

1) https://unoda-web.s3.amazonaws.com/wp-content/uploads/2013/12/report.pdf

2) http://www.lrb.co.uk/v35/n24/seymour-m-hersh/whose-sarin. Hersh maakte in zijn verhaal ook melding van een Israëlische geheimagent die in Syrië actief is. Seymour Hersh had eerder dit jaar in een gesprek met The Guardian ook gezegd dat men 80% der redacteurs van de grote Amerikaanse media zou moeten ontslaan om in de VS terug een degelijke pers te krijgen.

3) http://whoghouta.blogspot.co.uk/

4) http://landdestroyer.blogspot.be/2013/12/natos-war-on-syria-just-got-dirtier.html

5) “… even after evidence emerged that Mr. Assad’s government used chemical weapons on its own citizens. “ in ‘Saudi Prince Criticizes Obama Administration, Citing Indecision in Mideast’, NYT 16/12/2013 http://www.nytimes.com/2013/12/16/world/middleeast/saudi-prince-accuses-obama-of-indecision-on-middle-east.html?nl=todaysheadlines&emc=edit_th_20131216&_r=0

6) “Syria’s declared precursor chemicals”, Jean Pascal Zanders, http://www.the-trench.org/author/jp-zanders/. Het is die organisatie die verantwoordelijk is voor het vernietigen van de voorraad aan chemische producten waarover het Syrische leger beschikt. Het zijn die producten die men nodig heeft om sarin te maken.

7) ‘Des analyses confirment l’ampleur de l’usage de sarin en Syrie, Jean Philippe Rémy, Le Monde 28 juni 2013 http://www.lemonde.fr/proche-orient/article/2013/06/28/des-analyses-confirment-l-ampleur-de-l-usage-de-sarin-en-syrie_3438187_3218.html

8) De uitspraak over de maximum afstand welke die raket kan afleggen komt na ongeveer 16 minuten. De uitspraak van Scott Cairns, lid van die missie, dat men niet kan uitschakelen dat die rebellen eventueel ook Sarin hebben komt na 26 minuten.  http://webtv.un.org/watch/un-mission-to-investigate-allegations-of-the-use-of-chemical-weapons-in-the-syrian-arab-republic-press-conference/2932994876001/

9) http://www.foreignpolicy.com/articles/2013/12/09/sy_hershs_chemical_misfire

10) http://humanrightsinvestigations.org/2013/12/14/observations-on-the-un-final-report-into-chemical-weapons-use-in-syria/

11) Het is goed hierbij ook het verhaal van journaliste Judith Miller in herinnering te brengen. Zij was een topredacteur van deze krant die in de aanloop naar de oorlog van de VS tegen Irak een boel verhalen over het Irak onder president Saddam Hoessein bracht.

Deze bleken bijna exclusief gebaseerd op informatie komende van Ahmed Chalabi, een Amerikaanse Quisling die hoopte door de VS op de troon van Saddam Hoessein te worden geplaatst. En zo natuurlijk een fortuin te kunnen vergaren.

Nadien kwam ze in opspraak wegens het onthullen van het feit dat Valerie Plame, echtgenote van  ambassadeur Joseph C. Wilson, een agente van de CIA was. Een onthulling welke in de VS een crimineel feit is. Wilson had op de zere tenen van de regering van George W. Bush getrapt door te schrijven dat Saddam, in tegenstelling tot de regeringspropaganda,  geen uranium had pogen te kopen in het Afrikaanse land Niger.

En dat veroorzaakte de woede van vooral vicepresident Dick Cheney die dan maar via Judith Miller en Bob Woodward, die andere topjournalist en leugenaar, liet uitlekken dat Plame voor de CIA werkte. Het veroorzaakte een schandaal en resulteerde in een grootschalig gerechtelijk onderzoek.

Daarbij bleek dat Judith Miller bewust haar verhalen had zitten aanpassen om de oorlogsretoriek van George Bush de Jongere te steunen en zo een oorlog tegen Irak mogelijk te maken. Met honderdduizenden doden tot gevolg. Daarbij kreeg ze ook de steun van haar sterk pro-Israëlische krant.

Het schandaal was echter zo groot dat ze in 2005 moest ontslag nemen en fouten toegeven. Ze werkte nadien bij Fox News, de oorlogszuchtige Tv-zender van Rupert Murdoch. Ze is nu ook lid van het selecte clubje van de Council on Foreign Relations. Hiervan wordt men pas lid via voordracht door een der leden.

Lid zijn onder meer Henry Kissinger en Colin Powell, de man die als minister van Buitenlandse Zaken de Iraakse oorlog toen in de media verkocht. Ook Sarah Leah Whitson, Executive Director voor het Midden Oosten en Noord-Afrika van Human Rights Watch is lid van deze zeer invloedrijke club.

Het verhaal van Judith Miller toont aan dat de New York Times met C.J. Chivers en de Syrische gifgasaanval niet aan haar proefstuk is. Het is integendeel een traditie bij die krant is om elke oorlog die de Amerikaanse regering in het verleden wilde voeren via haar columns daadwerkelijk te steunen.

Met dank aan Joop de Jong.

Bron: Willy Van Damme’s Weblog.

Reacties

Nog geen reacties

Plaats een reactie

Archief